6 september
Case
“Wie de leer ziet, ziet mij. Wie mij ziet, ziet de leer.”
(De Boeddha, Vakkali Sutta)
Kort
Meer hoeven we van hem niet te verwachten.
Iets langer
De Boeddha lijkt hier een akelig narcistische uitspraak te doen. Maar in de context waarin hij deze zinnen uitspreekt, gaat het net om het tegendeel. De Boeddha is in gesprek met een doodzieke leerling die Vakkali heet. Ze hebben elkaar lang niet meer gezien. Vakkali is verrukt dat hij, net voor hij sterft, toch nog gezegend wordt door de aanwezigheid van de grote Verlichte. Dat zal vast helpen, denkt hij, om een betere wedergeboorte te scoren. De Boeddha wil van die adoratie echter niets weten en antwoordt met de bovenstaande zinnen. Ze leggen niet de nadruk op hem als persoon of kracht, maar op zijn leer. Zijn aanwezigheid heeft geen zegenend of verlichtend effect. Het enige wat er van de Boeddha te verwachten valt is dat hij een interessante levensweg te onderrichten heeft. Die we dan zelf moeten beoefenen. Al de rest is dubieuze esoterie, een fantasietje over de magische werking van het leraarschap. Daarmee verliezen we alleen maar onze kostbare levenstijd.
Voor de hele reeks, klik hier.
Deze notities zijn ook dagelijks te volgen op Bluesky.
Als je deze teksten ook in de praktijk wil brengen, kun je deelnemen aan de online ZIT-sessies.