27 mei
Farong was een kluizenaar die in de bergen leefde. Hij was zo indrukwekkend dat vogels en dieren hem voedsel kwamen brengen. Zenmeester Daoxin zocht hem op. Farong zag hem aankomen en bood hem een zitplaats aan, op een plek waar wolven en tijgers te zien waren. Daoxin keek verschrikt naar de wolven en tijgers.
“Heb je daar nog last van?” vroeg Farong.
Farong ging even zijn hut in en Daoxin schreef vlug het woord 'Boeddha' op de steen die Farong gebruikte als meditatiekussen. Farong zag dat en twijfelde of hij erop zou zitten.
“Heb je daar nog last van? Vroeg Daoxin?
Farong zag iets in. Vanaf toen brachten de vogels en dieren hem geen voedsel meer.
Kort
De Boeddha die in onze navel zit, is een niet te onderschatten hindernis.
Iets langer
Ik ken dit zenverhaal langer dan dat ik zen beoefen. Het stond in een van de eerste zenboekjes die ik las. En het maakte bijzonder grote indruk op me. Later leerde ik allerlei andere en ingewikkelder versie van dit verhaal kennen, maar het is toch deze korte versie die aan mij is blijven kleven. Wat me zo trof was de laatste zin: na een verlichtingservaring brengen de dieren brengen hem geen voedsel meer. Die anti-climax werd voorgesteld als een vooruitgang! Dat prikkelde mijn geest. En dat doet het nog altijd.
Legendes van vogels en dieren die voedsel brengen naar kluizenaars vind je in allerlei tradities. Je kunt er een romantisch beeld van maken en denken dat zo'n kluizenaar helemaal in harmonie is met de natuur, en dat daardoor zijn leven een sprookje is, waarin alles vanzelf naar hem toe komt gevlogen. Maar al bij al is dit toch maar een beeld van een heel erg opgeblazen ego. Alsof de hele wereld moet opdraven voor jouw verlichte leven. Vogels en dieren hebben genoeg te doen, zonder dat ze een heilige man moeten komen bedienen. Het lijkt heerlijk, maar het is een beeld van onderdrukking en misbruik.
Farong is ook best arrogant. Hij lacht Daoxin uit omdat die schrikt van wolven en tijgers. Maar natuurlijk schrik je als dieren je niet komen voeden, en je mogelijk komen opeten.
Daoxin leert de protserige kluizenaar een lesje. Hij zet het heiligste woord 'Boeddha' op zijn zitplaats. En even aarzelt Farong of hij daar wel kan gaan zitten. Hij is verslingerd aan heiligheid en dat vormt zijn beperking. Als Daoxin hem daarop wijst, kan hij zijn gehechtheid aan sprookjesachtige toestanden laten vallen, en zijn plaats in de wereld als mens weer opnemen. Dan zijn die arme vogels verlost van de plicht om die kerel van voedsel te voorzien. Farong kan zelf mensenwerk gaan doen en de vogels hun eigen werk laten doen. Dat is pas een harmonie die niet alleen Farong goed uitkomt, maar ook anderen.
Verlichting is geen staat waarin alles vanzelf naar jou komt, hoe aantrekkelijk die fantasie ook mag zijn. Het is eerder met de twee voeten in onze plek gaan staan in het gigantische netwerk van relaties en onze verantwoordelijkheid opnemen.
Voor de hele reeks, klik hier.
Deze notities zijn ook dagelijks te volgen op Bluesky.
Als je deze teksten ook in de praktijk wil brengen, kun je deelnemen aan de online ZIT-sessies.