26 februari
Case
“Geluiden in de vallei zijn de lange, brede tong.
Kleuren van de berg zijn niets anders dan het ongeconditioneerde lichaam.
Vierentachtigduizend verzen zijn 's nachts te horen.
Wat kan ik daarover vertellen in de toekomst?”
(Shu Shi)
Kort
Een overweldigende natuurervaring is één ding. Ze in je leven verwerken is een ander.
Iets langer
Klassieke zenbeoefenaars hebben vaak een ontwaken ervaren terwijl ze in de natuur rondlopen. Shu Shi schreef een bekend gedicht over zo'n ervaring. Het staat bol van boeddhistische termen. 'De lange brede tong' is de tong van de Boeddha. In de boeddhistische mythologie hebben Boeddha's een lange brede tong, symbool voor hun vermogen om hun ontwaken op allerlei manieren uit te drukken. In het geluid van het bergriviertje hoort Shu Shi dus boeddhistisch onderricht. 'Het ongeconditioneerde lichaam' slaat op de boeddhistische leer die, volgens traditionele boeddhisten, altijd en overal geldig is. Dat ervaart Shu Shi dus als hij de kleuren van de berg op zich laat afkomen. Blijkbaar lag Shu Shi nadien wakker van zijn ervaring. Hij merkt dat het boeddhistische onderricht s nachts onverminderd voortgaat. 'Vierentachtigduizend' staat voor ontelbaar veel'. De natuur houdt maar niet op met boeddhistische waarheden te spuien.
Maar Shu Shi beschrijft geen éénwording met de Natuur. Het woord 'natuur' komt niet eens in voor in het gedicht. Shu Shi beschrijft concrete ervaringen. Het geluid van een rivier. Kleuren van een berg. Allerlei gedoe 's nachts. Niets bijzonders. Dingen die hij al vaak gehoord en gezien moet hebben. Maar nu hoort en ziet hij ze anders dan ooit tevoren. Shu Shi beschrijft die ervaringen ook niet als een eindpunt. Hij loopt niet te pochen met zijn Grote Verlichting. Hij stelt meteen de juiste vraag: wat nu?
*Shu Shi (1037-1101).
Voor de hele reeks, klik hier.