12 november
(316)
Case
Dahui vroeg een leerling: “De Weg heeft geen beoefening nodig, maar mag niet bezoedeld worden. Wat is de onbezoedelde weg?”
De leerling zei: “Ik durf niet te antwoorden.”
Dahui vroeg: “Waarom niet?”
De leerling zei: “Ik ben bang van bezoedeling.”
Dahui zei: “Goed. Breng me de strontbezem!”
De leerling was onthutst.
Dahui pakte de bezem en dreef de leerling ermee uit zijn kamer.
Kort
Wat was hier nu bezoedeld?
Iets langer
Dahui* lanceert een zen-uitspraak die in zijn tijd al enkele eeuwen in zwang was. Het hoorde tot het repertoire van zenboeddhisten. En hij vraagt wat zijn leerling daar nu van maakt. De leerling wil niet antwoorden omdat hij denkt dat woorden de zenweg gegarandeerd bezoedelen. Maar daarmee heeft hij al woorden gebruikt, dus is hij volgens zijn eigen redenering al bezoedeld. Dahui jaagt hem daarom weg met een bezem die in de toiletten gebruikt wordt.
Het helpt om te weten dat het woord voor 'onbezoedeld' ook 'ongescheiden' betekent. Een zen waarin het grote doel gescheiden wordt van de praktijk is bezoedeld. De onbezoedelde weg is de praktijk die zich niet bekijkt als een techniekje om ooit eens aan het doel te geraken, maar als de belichaming van alles wat we op dit moment van dat doel verwezenlijkt hebben.
*Dahui Zonggao (1089-1163).
Voor de hele reeks, klik hier.
Deze notities zijn ook dagelijks te volgen op Bluesky.